Water in ruimtelijke plannen
In 2015 is de beleidsnotitie Water Raakt! bestuurlijk vastgesteld. Waterschappen Vechtstromen (WVS), Drents Overijsselse Delta (WDOD) en Rijn en IJssel (WRIJ) hebben in Water Raakt! beschreven wat hun visie is ten aanzien van stedelijk waterbeheer.
Waterschap Rijn en IJssel heeft de visie uitgewerkt tot concrete uitgangspunten voor de weging van het waterbelang bij ruimtelijke plannen (watertoets). Ook de uitgangspunten voor waterbeheer in het landelijk gebied zijn hierin opgenomen. De voor dit Watertakenplan relevante uitgangspunten staan navolgend kort samengevat. Voor de gedetailleerde uitwerking van de uitgangspunten van waterschap Rijn en IJssel is ‘Water in ruimtelijke plannen’ te raadplegen.
-
Schoon hemelwater wordt, waar mogelijk, binnen het plangebied geïnfiltreerd of geborgen en vertraagd afgevoerd naar het oppervlaktewater;
-
Een verslechtering van de waterkwaliteit wordt benoemd en met duurzame maatregelen verbeterd;
-
Bij een toename van het afvalwater controleert het waterschap of deze mogelijk is binnen de bestaande capaciteit van de RWZI.
-
Zuiveringstechnische werken blijven bereikbaar voor beheer en onderhoud en in calamiteitenfase. Bebouwing en/of beplanting binnen de belangenstrook van bijvoorbeeld een persleiding is daarom niet toegestaan;
-
In de milieuzonering van de rwzi’s en rioolgemalen worden geen hindergevoelige functies mogelijk gemaakt;
-
De geldende voorwaarden omtrent RWZI’s zijn beschreven in de Beleidsregels zuiveringstechnische werken;
-
Nieuwe ruimtelijke plannen zijn ten minste grondwaterneutraal. Dit betekent dat ze niet mogen leiden tot structurele verlaging van de grondwaterstand;
-
Waterschap Rijn en IJssel adviseert niet te bouwen in gebieden met een hoge grondwaterstand of kwel, of de bouwwijze hierop aan te passen;
-
In zettingsgevoelige gebieden wordt rekening gehouden met de bodemgesteldheid en de relatief hoge grondwaterstanden. Ook als slecht doorlatende lagen in het plangebied voorkomen, wordt de bouwwijze aangepast om grondwateroverlast te voorkomen;
-
Nieuwe functies mogen geen negatieve invloed hebben op de kwaliteit van het grondwater.